Home » ‘Door corona klimaat rijp voor meer maatwerk in onderwijs’

‘Door corona klimaat rijp voor meer maatwerk in onderwijs’

In basis- en voortgezet onderwijs zit het lesgeven op afstand er grotendeels op. Fontys-lector Anouke Bakx maakt momenteel de eerste analyses van een onderzoeksenquête op, waarin ze ouders vroeg naar de impact van het afstandsonderwijs op hun kind. “Ons onderzoek bevestigt de behoefte aan meer maatwerk.”

Dit artikel van Frank van den Nieuwenhuijzen is eerder verschenen op bron.fontys.nl

Fontys kent veel opleidingen waar, zowel door docenten als door studenten, lering kan worden getrokken uit wat nu gaande is. In deze blogserie vertellen docenten en andere Fontys-experts vanuit hun discipline wat de coronacrisis voor hen heeft blootlegt.

Bakx, lector ‘Goed leraarschap, Goed leiderschap’ bij Fontys Hogeschool Kind en Educatie, deed het onderzoek naar afstandsonderwijs samen met onder meer het Nederlands Jeugdinstituut en onderzoekswerkplaats POINT013. Uiteindelijk vulden zo’n 400 ouders de vragenlijst in. Wat betreft de uitkomsten zijn Bakx en haar collega Elise Bronsveld ‒ junior onderzoeker bij POINT013 ‒ nog voorzichtig: ‘We zitten volop in de analyses. Enkele verschillen die we zien tussen leerlingen zijn significant, maar de effecten blijven soms klein. Qua representativiteit valt bovendien op dat vooral hoogopgeleide ouders reageerden.’

Eerste bevindingen

De onderzoekers constateren vooral verschillen in het welzijn en de motivatie van kinderen. ‘Het lijkt erop dat het welbevinden van sommige leerlingen met specifieke kenmerken (denk aan hoogbegaafdheid of ADHD) tijdens het afstandsonderwijs beter was dan op school’, vertelt Bakx. ‘Terwijl bij ‘reguliere’ leerlingen juist het omgekeerde het geval lijkt.’ Ze wil daar overigens niet uit concluderen dat die bijzondere doelgroepen daardoor ook meer gebaat zijn bij de thuisvariant; sociale aspecten van het onderwijs als het leren samenwerken kunnen niet gemist worden.

Naast ‘welzijn’ is ook het aspect ‘motivatie’ expliciet bevraagd. ‘Hier zien we dat het kinderen met specifieke kenmerken méér moeite kost om zich te motiveren dan de andere leerlingen’, zegt Bronsveld. Echter: dit uit zich op school sterker dan thuis. ‘Bij reguliere leerlingen daalt de motivatie thuis sneller dan bij de speciale doelgroepen. In sommige gevallen zien we bij laatstgenoemden zelfs een kleine toename in de motivatie.’ Het valt haar bovendien op dat jongens op school minder gemotiveerd zijn dan meisjes, terwijl dit verschil in de thuissituatie kleiner lijkt.

Open deur

In het onderzoek komt breed naar voren dat alle groepen leerlingen een gebrek aan ‘schools’ contact ervaren, zowel met leerkracht als medeleerlingen. ‘Misschien een open deur, maar kinderen voelen zich minder verbonden; dat geldt óók voor de leerlingen met kenmerken van autisme.’ Daar staat wellicht tegenover dat leerlingen binnen het afstandsonderwijs een sterker gevoel van autonomie krijgen? Bronsveld: ‘Bij hoogbegaafde kinderen is er inderdaad een klein effect dat daarop wijst. Maar bij leerlingen zonder diagnose zie je dan juist weer het omgekeerde: die ervaren meer autonomie in de schoolsituatie.’

Groepsvorming

Een voorlopig (klein) verschil tussen het primair- en voortgezet onderwijs is dat het welbevinden in het vervolgonderwijs bij alle leerlinggroepen lager lijkt, zowel op school als thuis. Bakx vindt het lastig om aan te geven waar dat vandaan komt. ‘Ik speculeer niet graag over verklaringen van onze uitkomsten. Maar mogelijk hangt dit samen met de ontwikkelingsfase van vo-leerlingen. Op de middelbare school ben je vaak meer bezig met groepsvorming en identiteit. Dat aspect mis je in de thuissituatie, maar dat verklaart uiteraard niet waarom het welbevinden ook op school minder is dan bij basisschoolleerlingen.’

Differentiatie en vernieuwing

Hoewel de analyses nog pril zijn, hoopt het onderzoeksteam uiteindelijk meer inzicht te kunnen bieden in wat (specifieke groepen) leerlingen nodig hebben. Bronsveld: ‘Het blijkt maar weer dat kinderen (en hun ouders) verschillende dingen belangrijk vinden.’  Ze pleit er eens te meer voor om de leerbehoeften individueel te bekijken, en daarop per kind af te stemmen. Bakx stelt dat er (nog) meer aandacht mag komen voor leerlingen die op enigerlei wijze buiten de standaardnorm vallen. ‘Bijvoorbeeld hoogbegaafden of leerlingen die juist extra tijd nodig hebben om zich leerstof eigen te maken. Dit is iets dat ik vaker aangeef, maar dit onderzoek bevestigt die behoefte toch weer.’

Verder hoopt ze op een brede dialoog over andere vormen van onderwijs. ‘Misschien is door de coronacrisis het klimaat gerijpt om dit gesprek aan te gaan. Waarom zit iedere leerling in Nederland vijf dagen lang, op precies dezelfde tijd, groepsgewijs in hetzelfde gebouw? Is het omdat we dat vijftig jaar geleden ook al zo deden? Hopelijk is deze crisis ook een katalysator die tot vernieuwing leidt.’ Het volledige onderzoeksverslag moet nog voor de zomervakantie klaar zijn.

Wat is volgens jou een goede manier om meer aandacht te krijgen voor leerlingen die buiten de norm vallen? Laat een reactie achter via onderstaand reactieformulier.

Laatste onderwijsnieuws

Onbeperkt toegang
met je OvM account

Met het OvM account krijg je als onderwijsprofessional toegang tot meer artikelen en regel je welke informatie je wilt ontvangen. Bijvoorbeeld de nieuwsbrief of Juf & Meester.