Home » Beweging in het rekenen (deel 2)

Beweging in het rekenen (deel 2)

Een kind op een hinkelpad

Er is steeds meer aandacht voor bewegen op school. Er zijn scholen die willen dat kinderen meer bewegen en daarom tussen de lessen door bewegingsactiviteiten plannen. Andere scholen combineren bewegen en leren. En weer andere scholen verhogen de leermotivatie en het leerplezier met werkvormen die kinderen laten bewegen. Dit is deel 2 van een tweeluik: effectieve werkvormen.

Marije Bakker en Margreeth Mulder zijn zelfstandig onderwijsadviseurs op het gebied van rekenwiskundeonderwijs en onderwijs aan jonge kinderen.

In januari beschreven we verschillende vormen van rekenen in beweging: bewegen als middel, leren door bewegen en leren in de beweging. Naast de fysieke beweging is het ook belangrijk dat rekenen in bredere zin in beweging komt. Denk aan het stimuleren van taaldenken in de rekenles en het zorgen voor een actieve en betekenisvolle leeromgeving.
Welke vorm je ook kiest, bewegen bij rekenen is pas effectief als het doel en het niveau passend zijn en er daadwerkelijk voldoende wordt gerekend.

De leerling in beweging

Actief aan de slag met rekenen vraagt om een actieve houding die je terugziet in de klas. Leerlingen zijn letterlijk in beweging: ze praten, gebaren, tekenen en overleggen. In iedere les zijn fasen waarbij leerlingen actief rekentaal gebruiken en hierop feedback krijgen.

Werkvormen waarbij kinderen met elkaar overleggen en op elkaar reageren, dragen bij aan die actieve houding. Jij kunt de kinderen stimuleren door prikkelende vragen te stellen, taalgebruik te herhalen en te herformuleren. Bij voorkeur laat je de kinderen al actief aan een les beginnen, want uit onderzoek blijkt dat het is heel lastig om het lage energieniveau dat bij passief kennis ontvangen hoort, gaandeweg te verhogen en de kinderen dan tot nadenken aan te zetten. (Liljedahl, 2024)

Bewegen door zelf te handelen

Horen dat 1 dm3 evenveel is als 1 liter is veel minder effectief dan dit zelf ervaren. Laat leerlingen zelf het water uit een literfles in een bak van 1 dm3 gieten. Past het echt? Voorspellen, ervaren en daarna verklaren geeft inhoud.

Met getalkaarten en dobbelstenen kun je ook actief handelen. Maak groepjes van twee tot vier leerlingen. Geef getalkaarten van 21 tot en met 90 en een tienkantige dobbelsteen (1 t/m 10). Om en om pakken de kinderen een getalkaart en rollen de dobbelsteen. De plus- en/of minsom die ze rollen, noteren ze en rekenen ze uit. Tip: Laat ieder kind een eigen kleur gebruiken, dan kun je beter observeren, rekentaal tijdens de activiteit stimuleren en de opbrengst bespreken.

Bewegen aan of bij een tafelgroep

Even fysiek bewegen haalt leerlingen uit de vaste ‘rekenlesstructuur’ waarbij ze op de eigen plaats opgaven maken.

  • Teken hoe je 12 euro met geld kunt neerleggen. Schuif een plaats op. Teken bij de oplossing van je klasgenoot een andere oplossing. Hoeveel verschillende oplossingen kunnen jullie per tafel maken?
  • Bedenk vier opgaven bij het lesdoel. Maak ook de uitwerkingen en maak expres ergens een fout. Wissel jullie opgaven uit in de tafelgroep en bekijk elkaars werk. Wat was de mooiste fout en waarom?

Tip om thuis keersommen te oefenen: tafeltennis!

Nodig: beachbal-set en een ballon

Noem een keersom en geef de ballon een tik. De ander slaat terug, geeft het antwoord en noemt een nieuwe som. Omdat een ballon wat langer onderweg is, is er denktijd om de keersom met een passende strategie uit te rekenen.

Bewegen in de ruimte

Geef letterlijk even ruimte door leerlingen in de groepsruimte te laten bewegen en rekenen. Geef bijvoorbeeld elk kind een getalkaart uit een reeks met getallen als 4, 14, 24, 34, 44, 54, 64, 74, 84, 94. De leerlingen zoeken een maatje. Samen springen ze met sprongen van 10 van hun hoogste naar hun laagste getal. Laat ze daarna de sprongen op een getallenlijn noteren, samen met de som die erbij hoort. Daarna ruilen ze van kaartje en zoeken een nieuw maatje. Doordat de kinderen in tweetallen werken, zullen ze in hun overleg rekentaal gebruiken.

Zorg altijd dat de activiteit past bij het lesdoel. Tip: heeft iedereen actief deelgenomen? Is duidelijk dat bij iedereen de benodigde voorkennis is geactiveerd? Dan is ook de lerende houding geactiveerd en is de startoefening uit de methode niet meer nodig. Klaar voor de volgende stap!

De leeromgeving in beweging

In een stimulerende omgeving, waarin duidelijk is waar de kinderen aan werken, leven de lesdoelen ook buiten de methodeles. Maak de nieuwe doelen en de doelen die ingeoefend worden (power en speed) zichtbaar in het lokaal en hang er mooie voorbeelden en uitwerkingen van de leerlingen bij. Met zo’n doelenmuur kun je ook met leerlingen reflecteren op hun plek in het leerproces.

Maak foto’s van activiteiten waarbij kinderen hebben gehandeld die je kunt gebruiken bij de verdere opbouw van dit doel. Bijvoorbeeld van situaties waarbij leerlingen vierkante meters van papier hebben gemaakt of waarbij ze een tafel hebben ingericht met voorwerpen van verschillende inhoudsmaten. Zo ontstaan er in de leeromgeving een koppeling tussen de werkelijkheid en de lesdoelen. Gebruik de foto’s ook om ouders te laten zien hoe kinderen actief met de leerstof bezig zijn.

De school in beweging

Om het rekenen op schoolniveau in beweging te krijgen moet eerst duidelijk zijn welke plaats bewegend leren op school heeft. Heeft de school een visie op bewegend leren en/of op het toepassen van bewegen in de school? Scholen die vormen van bewegend leren willen inzetten, passen dit veelal bij rekenen en spelling toe en in mindere mate bij andere vakgebieden.

Bespreek regelmatig met elkaar wat in de praktijk wel en niet werkt en hoe dat komt. Neem bewegend leren mee bij het voorbereiden van een les en wissel effectief toepasbare vormen met elkaar uit tijdens bouwvergaderingen. Bewaar goed passende beweegactiviteiten bij de handleiding van de methode.

Vergeet ook niet om rekenen in het team in beweging te houden. Laat regelmatig een rekenspel of een (reken)denkvraag inbrengen tijdens een team- of bouwoverleg. Inspireer collega’s door foto’s van rekenen in beweging in de teamkamer op te hangen en deze te bespreken.

Meer lezen

Dokter, N. (2023) Laat de leerling aan het woord. Volgens Bartjens jrg 42, nr.5.

Liljedahl, P. (2024) Denkklassen creëren. 14 strategieën om leerlingen maximaal aan het denken te zetten bij rekenen/wiskunde. Bazalt Groep.

Dit is deel 2 van een tweeluik. Lees ook eerste artikel over rekenen in beweging.

Laatste onderwijsnieuws

leerlingen in het Rijksmuseum

Beleidsupdate: Impuls Open Leermateriaal

In Beleidsupdate lees je wat jij van het Haagse beleid in de klas gaat terugzien. Deze keer: Impuls Open Leermateriaal.

Bekijk

Onbeperkt toegang
met je OvM account

Met het OvM account krijg je als onderwijsprofessional toegang tot meer artikelen en regel je welke informatie je wilt ontvangen. Bijvoorbeeld de nieuwsbrief of Juf & Meester.