In VTV 16 zijn we nog even helemaal terug gegaan naar het kind. We hebben kunnen zien met welk speels gemak vierjarigen een nieuwe taal oppakken. Helaas doen onze vo-leerlingen en wijzelf hen dit niet na. Het is duidelijk dat we te maken hebben met een snel afnemend leervermogen waar het vreemde talen betreft.
Dit snel afnemend leervermogen willen wij, docenten, compenseren met een slimme, goed doordachte didactiek. Hier hebben we in de voorafgaande afleveringen hard aan gewerkt. Nu, 16 artikelen verder, zijn we erin geslaagd een definitief model voor de didactiek van het vreemdetalenonderwijs te formuleren dat er mag zijn. U vindt dit model in voorlopige vorm al in VTV 15.
Voor de officiële zegen over dit model zijn we op bezoek gegaan bij Prof. dr. Gerard Westhoff, een internationaal erkende topwetenschapper op het terrein van de didactiek van de moderne vreemde talen. Deze vond de combinatie van de Vijf van Westhoff (VTV 14) en de Zeven van Witteman een prima vondst. De kracht, vond hij, lag in de complementariteit. De Schijf van Vijf geeft het wezen van de taaldidactiek weer, de Zevensprong zorgt voor de inbedding van de schijf in een algemeen didactisch lesmodel. De combinatie van de Vijf van Westhoff en de Zeven van Witteman was al goed te zien in de Franse les van Nadine Mies van het Pius X College in Bladel (VTV 14).
Na deze professorale goedkeuring laten wij het adjectief ‘tentatief’ dus vallen en presenteren wij met gepaste trots ons model (zie afbeelding rechts). We denken dat u wel zult instemmen met dit model, maar we vernemen natuurlijk graag wat u ervan vindt. We zullen ook blijven ingaan op vragen die u bij de VTV-reeks wilt stellen.
Rest ons u, de duizenden lezers en de tientallen respondenten te danken voor uw grote belangstelling. Gelukkig zijn we niet weg. De artikelen blijven op de site staan om nog eens na te slaan en er met uw collega’s over te praten. We hopen dat ze ook in de toekomst blijven bijdragen aan de didactiek van ons vreemdetalenonderwijs.
Corinne Nederlof en Henk Witteman
Corinne Nederlof en Henk Witteman van harte gefeliciteerd met dit indrukwekkende resultaat! Ik ga voorlopig genieten van een welverdiende vakantie. Jullie ook denk ik. In januari pak ik de draad weer op en hoop dan een serieuze reactie te kunnen geven. Langs deze weg vanuit een witte kop van Overijssel prettige feestdagen en een gezonde start van het volgende decennium waarin dit model tot bloei zal komen.
Margje, onderwijskundige. Heel goed zo’n uiteenzetting van de zin en onzin van grammatica. Dit zal in docentenkamers wel tot wat discussies leiden, vermoed ik zo. Vooral omdat Prof. Westhoff een topdeskundige is. Ik raad docenten MVT aan naar dit didactisch model te kijken, Het zit goed in elkaar, goed doordacht.
Ik heb de hele serie VTV van begin tot eind gevolgd. Ik ben het met Francine eens, een indrukwekkend resultaat. Het leuke is dat ik het model al had voorspeld. Het is onderwijskundig gezien heel logisch en een goede vondst om de Vijf van Westhoff en de Zeven van Witteman tot één model te smeden. Ik dank Dr. Witteman voor zijn inspirerende leiding over het VTV-project. U wist mensen blijvend te inspireren. Prof Westhoff, u doet uw hoge reputatie eer aan. Over uw zeer eenvoudige uiteenzetting met zo veel diepgang zal nog lang gesproken worden. Voor mij persoonlijk: Jammer dat de serie is afgelopen.
Prof. Westhoff spreekt over twee systemen in ons brein. Welke zijn dat en waarin verschillen ze? Hebben we wat aan die kennis in de praktijk?
Helga. Wetenschappers gaan er inderdaad vanuit dat er twee taalsystemen zijn. Al heel lang spreekt men van de gebieden van Broca en Wernicke. Het gebied van Broca verwerkt (kort door de bocht) grammatica, het gebied van Wernicke (even kort door de bocht ) de betekenis van woorden. Mensen die in een van deze gebieden een hersenbloeding hebben opgelopen, lijden aan afasie. Er wordt daarom onderscheid gemaakt tussen Broca afasie en Wernicke afasie. Als je het verschil wilt horen klik dan op: http://www.medicinfo.nl/%7B38277b25-b357-499b-9c17-2a03dce1ba91%7D
Waarom deze kennis belangrijk is voor de onderwijspraktijk? Als twee systemen tegelijk gebruik maken van het werkgeugen ontstaat er een capaciteitsprobleem, omdat het werkgeheugen slechts beperkt toegankelijk is (ca 7 brokjes info tegelijkertijd). Sla de betekenis van woorden dus eerst op in het langetermijngeheugen. Dit ontlast het werkgeheugen. Begin dus later met grammatica. Als je eerst met de woorden begint (dus gewoon spreken), dan neemt onze taalmodule (Chomsky), ongemerkt de grammaticaregels op. Wat aan het einde over is (niveau 1B van ERK) leg je dan uit. Dat is het meest efficiënt.
Geachte heer Witteman, ik heb zelf meerdere malen in het buitenland gewoond. Uw artikel begint met de aanname dat we op 4 jarige leeftijd sneller en makkelijker een taal leren dan op latere leeftijd. Op basis van mijn eigen ervaringen kom ik niet tot dezelfde conclusie: het duurt op iedere leeftijd ongeveer een half jaar. De belangrijkste factor daarbij is de mate waarin je je onderdompelt in een andere taal en de uren die je er aan besteedt. Het taalniveau van een 4 jarige bereikt een volwassene in echt veel kortere tijd. Ik realiseer mij dat dit weinig wetenschappelijk is, alhoewel het wel gebaseerd is op 100-den waarnemingen. Ik ben nieuwsgierig naar waar u zich op baseert en wil u vragen of u mij kunt helpen aan die informatie. Daarnaast ben ik benieuwd naar uw reactie,.
Marc van der Bilt. Ik ga punt voor punt in op uw opmerkingen;
1) De leeftijd. Op de eerste plaats blijkt uit veel onderzoek dat we ons vermogen om klanken te onderscheiden heel snel verliezen. Dat begint al na 10 maanden. Om een uitspraak te krijgen als een “native speaker” moet je dus heel snel beginnen.
2) Voor het hanteren van de vorm van de taal (grammatica) is de leeftijd tot pakweg 6 jaar het meeste geschikt. Dit heeft te maken met de overvloed van neuronen in de temporale cortex. Deze is in staat patronen te ontdekken en deze op te slaan als impliciete kennis. Een kind op deze leeftijd kan dit met meer dan één taal tegelijkertijd bereiken. Met andere woorden: er is geen interferentie van de zijde van de moedertaal.
3) Het is juist dat mensen in een gunstige situatie in een half jaar een nieuwe taal kunnen leren. Maar dit geldt alleen als er onderdompeling in de tweede taal is en is afhankelijk van het basisniveau van de tweedetaalleerder. Dat een Duitser met een academische opleiding in een half jaar goed Nederlands leert (uitspraak daargelaten) vinden we gewoon. Maar veel laag opgeleide allochtonen de NT2 volgen spreken na 6 maanden geen vlot Nederlands en vaak ook niet na 6 jaar.
4) Leerlingen op scholen verkeren in een andere situatie. Zij krijgen bijvoorbeeld 2 uur per week les. Het is afhankelijk van de lesmethode of zij na 6 jaar Frans spreken. Zie mijn artikel https://staging-onderwijsvanmorgensowmedia.kinsta.cloud/meer-over-het-brein-vloeiend-frans .
5) Prof. Westhoff zegt dat grammaticale ondersteuning helpt nadat het niveau van B1 van het Europees Referentiekader is bereikt. Dat is na ongeveer 2 jaar.
6) Maar…om u gerust te stellen, als de omstandigheden gunstig zijn zoals in Tweetalig Onderwijs (TTO) dan spreken de leerlingen in de derde klas vloeiend Engels. Ik heb dit kunnen constateren op het Portamosana College in Maastricht, op het Pius X College in Bladel en op het Gymnasium Juvenaat in Bergen op Zoom.
7) En last but not least, op bijna alle internationale congressen zijn native speakers in het voordeel als zij spreken met anderstaligen die hun taal goed spreken
Wij danken prof. Westhoff en Dr. Witteman voor deze buirtengewoon interessante serie over vreemdetaalverwerving. We hebben er veel van geleerd, vooral omdat de artikelen zeer toegankelijk waren.
Beste Henk, ik kwam een artikel tegen dat je wellicht zal interesseren: Google gaat nu ook proberen taal net zo goed onder de knie te krijgen als kinderen. Link naar het artikel: http://bit.ly/8fbFRi
Wat ik hier lees en hoor, is een fenomeen dat binnen het vrije schoolonderwijs sinds jaar en dag bekend is,
Ik heb er lang les gegeven.
Ik begon in groep 3 met versjes, liedjes en spelletjes. De leerlingetjes spraken alles vlekkeloos na. En na verloop van tijd kenden zij de liedjes en de versjes als vanzelf.
Het was ook al sinds jaar en dag bekend dat kinderen vanaf hun 6de levensjaar zeer openstaan voor een tweede taal. Ze zijn vanaf hun geboorte af al zeer open voor klanken. Dat maakt dat ze die andere taal met al die nieuwe klanken als vanzelf aanleren.
Toch vind ik het persoonlijk jammer dat er nu een belangrijke professor hiermee een veer in zijn…… krijgt. Terwijl Steiner dit al verkondigde begin 20 ste eeuw.
Helaas heeft het vrije schoolonderwijs door allerlei negatieve, niet ter zake doende, berichten niet altijd succes geboekt.
Helaas het is niet altijd het beste paard van de stal die de haver krijgt.
Jeanne Lafontaine. Ik vind het bijzonder dat ik een reactie krijg vanuit het vrijeschool onderwijs. Dit onderwijs is mij niet vreemd. Twee van mijn zoons zijn jarenlang leerling geweest aan de Vrije School in Maastricht. Er zijn mij toen enkele dingen opgevallen. Op de eerste plaats en mogelijk wel de belangrijkste plaats de grote betrokkenheid die de leekrachten toonden bij hun leerlingen. Ik herken wat je zegt van die liedjes, van het zingen. Beeldende vorming, muziek, Eurythmie, alles had een prominente plaats. En mijn twee zoons hebben daar nog steeds profijt van. Wat ik wel miste was een kritische geest die bereid was op afwijkende opvattingen in te gaan. Het leek wel een beetje een geloof. De kennis van Steiner was in hoge mate intuïtief, maar daarom niet minder belangrijk. Wij hebben de beide zoons in het voorlaatste jaar nnaar een “gewone” basisschool gedaan. De oudste is ICT-er en is afgestudeerd aan de kunstacademie. De andere heeft een tijd lang grote leerproblemen gehad, maar heeft toch een doctoraal psyvhologie gehaald en is nu een succesvolle ZZP-er. Bovendien het zijn goe mensen geworden, op wie mijn vrouw en ik trots kunnen zijn De hoogleraar Westhoff uit dit artikel heeft tientallen jaren wetenschap bedreven en via een andere weg dan u heeft hij veel voor het onderwijs bereikt. Dat heeft Steiner ook. Maar het werk van Steiner is minder-evidence based en Jeanne dat gooit in deze geglobaliseerde wereld nu eenmaal hogere ogen. Ik hoop dat er een echte wetenschapper opstaat vanuit de vrije scholen die evidence-based de waarde van het Vrije School onderwijs gaat aantonen. Daar is beslist behoefte aan!
Jeanne Lafontaine. Ik vind het bijzonder dat ik een reactie krijg vanuit het vrijeschool onderwijs. Dit onderwijs is mij niet vreemd. Twee van mijn zoons zijn jarenlang leerling geweest aan de Vrije School in Maastricht. Er zijn mij toen enkele dingen opgevallen. Op de eerste plaats en mogelijk wel de belangrijkste plaats de grote betrokkenheid die de leekrachten toonden bij hun leerlingen. Ik herken wat je zegt van die liedjes, van het zingen. Beeldende vorming, muziek, Eurythmie, alles had een prominente plaats. En mijn twee zoons hebben daar nog steeds profijt van. Wat ik wel miste was een kritische geest die bereid was op afwijkende opvattingen in te gaan. Het leek wel een beetje een geloof. De kennis van Steiner was in hoge mate intuïtief, maar daarom niet minder belangrijk. Wij hebben de beide zoons in het voorlaatste jaar nnaar een “gewone” basisschool gedaan. De oudste is ICT-er en is afgestudeerd aan de kunstacademie. De andere heeft een tijd lang grote leerproblemen gehad, maar heeft toch een doctoraal psyvhologie gehaald en is nu een succesvolle ZZP-er. Bovendien het zijn goe mensen geworden, op wie mijn vrouw en ik trots kunnen zijn De hoogleraar Westhoff uit dit artikel heeft tientallen jaren wetenschap bedreven en via een andere weg dan u heeft hij veel voor het onderwijs bereikt. Dat heeft Steiner ook. Maar het werk van Steiner is minder-evidence based en Jeanne dat gooit in deze geglobaliseerde wereld nu eenmaal hogere ogen. Ik hoop dat er een echte wetenschapper opstaat vanuit de vrije scholen die evidence-based de waarde van het Vrije School onderwijs gaat aantonen. Daar is beslist behoefte aan!