Home » Nieuw onderzoek: stagediscriminatie binnen het mbo

Nieuw onderzoek: stagediscriminatie binnen het mbo

De vermoedens waren er al langer, maar onlangs is structurele stagediscriminatie ook echt vastgesteld. Uit nieuw onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut blijkt dat met name mbo-studenten met een migratieachtergrond vaker een afwijzing krijgen dan hun medestudenten.

Uit landelijke onderzoeken komen al langer signalen naar voren dat stagediscriminatie binnen het mbo een structureel probleem is. Om die reden heeft de gemeente Utrecht het Verwey-Jonker Instituut gevraagd om onderzoek te doen naar de aard en omvang van discriminatie op de Utrechtse mbo-stagemarkt. Het onderzoek toont aan dat er inderdaad sprake is van negatieve én positieve discriminatie.

Resultaten

Om te kunnen aantonen of er feitelijk wordt gediscrimineerd, stuurde het Verwey-Jonker Instituut twee identieke cv’s en motivatiebrieven van fictieve studenten naar een beschikbare stageplek. Vervolgens keken zij wie er uitgenodigd werd voor een gesprek. De ‘studenten’ verschilden op één kenmerk: hun gender, migratieachtergrond, of religie. Dat zijn namelijk juridisch beschermde gronden op basis van de Algemene wet gelijke behandeling. Discriminatie op deze gronden is bij wet verboden.

Het onderzoek is gedaan binnen de sectoren ICT, zorg en welzijn, bouw en techniek en zakelijke dienstverlening, onder meer omdat daar voldoende stageplaatsen zijn. Uit de resultaten blijkt dat het per sector verschilt of en in welke vorm er gediscrimineerd wordt. Zo kregen studenten met een migratieachtergrond minder snel een positieve reactie op hun sollicitatiebrief, behalve in de zorgsector. Iets soortgelijks geldt ook voor studenten die moslim zijn, die binnen de ICT-sector negatieve discriminatie ervaren en binnen de zorgsector juist positieve discriminatie. Voor mannen en vrouwen geldt dat vrouwen over het algemeen sneller aan een stage komen, met name binnen bouw en techniek. Positieve discriminatie is volgens de wet toegestaan als een bepaalde groep mensen onvoldoende vertegenwoordigd is. Vrouwen die in de techniek werken zijn hier een bekend voorbeeld van. Sommige sectoren zijn dus bewuster bezig met diversiteit en inclusiviteit dan andere; een kloof die het Verwey-Jonker Instituut met hun onderzoek en aanbevelingen hoopt te verkleinen.

Negatieve ervaringen en schaamte

Naast feitelijke discriminatie, zoals hierboven staat omschreven, onderzocht het instituut ook ervaren discriminatie. Dit is echter een veel lastiger thema om conclusies uit te trekken, want wanneer is iets ‘echte’ discriminatie? Studenten geven aan dat zij niet altijd zeker weten of hun negatieve ervaring wel onder discriminatie valt, of ze vinden het woord te zwaar. Ook wordt discriminatie vaak gekoppeld aan uitsluiting op grond van de etnische of culturele achtergrond en racisme, en is er schaamte om ervaren uitsluiting op andere gronden (zoals het uiterlijk) ‘discriminatie’ te noemen.

Het melden van discriminatie op school of via officiële meldpunten zoals Meldpunt Stagediscriminatie of Discriminatie.nl gebeurt daarom nog maar weinig. Experts lieten aan Nu.nl weten dat dit kan komen doordat studenten de drempel te hoog vinden, of omdat ze het gevoel hebben dat een melding hen niks oplevert. Het is daarom belangrijk dat studenten hun problemen eerst op school kunnen bespreken. Een initiatief dat dit ondersteunt is het Kennispunt MBO Gelijke Kansen van de MBO Raad. Het Kennispunt helpt onderwijsprofessionals bij het professionaliseren op het gebied van gelijke kansen, diversiteit en inclusie in het mbo. Daarnaast zou het initiatief volgens de experts niet alleen bij de student moeten liggen, maar óók bij werkgevers.

Effectieve aanpak

Doordat discriminatie in de praktijk moeilijk te bewijzen is, wordt vaak gewezen naar de studenten zelf, zo staat ook in het onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut. Zij zouden beter voorbereid en ‘empowered’ moeten worden om hen een gelijke uitgangspositie te bieden op de stagemarkt. Dit is iets dat het instituut ondersteunt, maar er is volgens hen meer aan de hand. Juist hun onderzoek toont aan dat er wel degelijk feitelijk gediscrimineerd wordt door werkgevers. Het instituut pleit daarom voor meer bewustwording en een ‘sense of urgency’ bij onderwijsprofessionals, werkgevers en beleidsmakers.

Om stagediscriminatie effectief aan te pakken heeft het instituut drie pijlers opgesteld waarbinnen zij aanbevelingen doet:

  1. bewustwording en professionalisering;
  2. voorkomen en bestrijden van stagediscriminatie;
  3. ondersteunen van studenten bij een vermoeden van discriminatie.

 

Onder de aanbevelingen valt bijvoorbeeld het invoeren van antidiscriminatiebeleid dat ook van toepassing is op stagiair(e)s. Ook het actief laten controleren van werving- en selectieprocedures door onafhankelijke discriminatie-experts is een aanbeveling.

Kijktip

In de documentaire ‘Liever Fleur dan Fatima’ over stagediscriminatie in het hbo volgt Soundos El Ahmadi tien studenten in hun zoektocht naar een stage. Waar lopen zij tegenaan? Speelt hun afkomst een rol? Is er sprake van ongelijke kansen?

Meer lezen

Onlangs publiceerden we op Onderwijs van Morgen het artikel ‘Struikelblokken voor statushouders in het mbo’, over wat er nodig is om statushouders succesvol door- en uit te laten stromen binnen het mbo.

Wat is jouw ervaring met discriminatie op school en stageplek? Hoe maak je dit bespreekbaar met jouw leerlingen? Deel je ervaring met ons via onderstaand reactieformulier.

Laatste onderwijsnieuws

Onbeperkt toegang
met je OvM account

Met het OvM account krijg je als onderwijsprofessional toegang tot meer artikelen en regel je welke informatie je wilt ontvangen. Bijvoorbeeld de nieuwsbrief of Juf & Meester.