In het vorige artikel zagen we hoe een VWO5-klas met vooral alfa-leerlingen de verbaal-linguïstische intelligentie inzet bij het oplossen van een wiskundig probleem. Dezelfde docent, Erich Mommers, laat in dit filmpje zien hoe talentvolle bèta-leerlingen hun logisch-mathematische intelligentie inzetten bij het oplossen van een veel complexer wiskundig probleem.
Onder logisch-mathematische intelligentie verstaan we het vermogen om zowel inductief als deductief te denken; om getallen en symbolen mentaal te manipuleren en om abstracte begrippen te hanteren en te creëren. Dit noemt Gardner dan ook de kerncapaciteit.
Leerlingen met deze intelligentie hebben een voorkeur voor rekenen, calculeren, begroten, redeneren, experimenteren, logica, getallen en symbolen, jaartallen. Iemand die sterk logisch-mathematisch intelligent is….
- houdt van het creëren van probleemstellingen, daarover nadenken en tot oplossingen komen;
- is goed in het analyseren van objecten en situaties;
- maakt gebruik van abstracte symbolen, het ontdekken en gebruiken van algoritmes en het planmatig problemen aanpakken;
- leert graag een taal met behulp van grammatica.
Je doet deze leerlingen een plezier door ze planmatig problemen op te laten lossen en ze objecten en situaties te laten analyseren. Zij voelen zich immers aangetrokken tot cijfers, verbanden en problemen.
In de les van Erich Mommers zitten elementen die belangrijk zijn voor leerlingen die voorbestemd zijn voor het hoger en universitair onderwijs. De les is namelijk een vorm van probleemgestuurd onderwijs, zoals deze o.a. wordt toegepast op de Universiteiten van Maastricht en Rotterdam.
De leerlingen destilleren zoveel mogelijk zelf het leerdoel uit de probleemstelling. De weg er naartoe wordt met behulp van brainstormen afgelegd en gezamenlijk bereiken ze de oplossing. Let op de rol van de leraar. Hij loodst niet, want hij draagt geen kennis over, maar hij coacht. Hij coacht door de leerlingen aanwijzingen te geven op weg naar leerdoel en oplossing.
De docent werkt daarmee in de zone van naaste ontwikkeling (Vygotsky), wat wil zeggen dat hij de leerlingen zo zelfstandig mogelijk nieuwe leerervaringen laat opdoen. Ze ontdekken nieuwe kennis op basis van hun reeds aanwezige voorkennis. Uit onderzoek van o.a. Jan vermunt (1992) blijkt dat dit zeer motiverend werkt. De leerlingen ervaren zelfstandigheid, omdat ze het probleem zelf mogen oplossen. Tegelijkertijd ervaren zij een veilige leeromgeving, omdat ze een coach (hun leraar) hebben die indien nodig aanwijzingen geeft.
Natuurlijk zetten deze leerlingen ook andere intelligenties in. Zij werken goed samen en dit vraagt interpersoonlijke intelligentie. Uit veel onderzoek blijkt bovendien dat HBO- en WO-studenten die met behulp van PGO zijn opgeleid initiatiefrijk zijn, goed kunnen samenwerken en vooral creatief met kennis kunnen omgaan.
Fleur Hoek- Er is vandaag dit tweede artikel verschenen van een les van wiskunde-docent Mommers. De vorige was verbaal-linguïstisch, deze is logisch-mathematisch. Hij houdt in beide artikelen rekening met de competenties van leerlingen. De volgende maand bespreek ik weer twee intelligenties (met filmpjes van lessen). Het is zeker mogelijk dat de leraar zijn lesstijl aanpast aan zijn leerlingen. De leraar moet er zich echter wel van bewust zijn. Je hebt het goed gevonden dat ik je bericht plaatst bij de ingezonden stuklen.. Dan kunnen lezers deelnamen aan de discussie. Deze discussie is begonnen bij MI.5. Ik nodig lezers van harte uit mee te doen aan deze interessante discussie., die door Fleur bij MI.5 is ingezet.
Inderdaad. Dit lijkt op de manier waarom wij bij de Vakgroep Psychologie kennis “veroveren”. Op de duur soms wel saai, maar als je in een goede groep zit is het wel gezellig en leer je ook veel.
Ik heb me als jonge leraar wel eens afgevraagd wat nou sociaal constructivisme is. Voor mij is dit het eerste voorbeeld waardoor ik het werkelijk begrijp. Kan dit ook op het VMBO, vraag ik me dan af.
Guiseppe, misschien is kennis construeren met anderen wel de meest objectieve manier van leren. Zo ervaar ik het in ieder geval bij mijn studie in Maastricht. Als je alleen voor jezelf werkt, heb je toch de neigimg om je eigen ideeen uit te werken. Werk je mer elkaar, dan merk je dat je mede-studenten ook invloed hebben op je eigen gedachtenvorming. Ik vind dat erg leerzaam.
Ik vind dit een boeiende serie. Vooral omdat er ook filmpjes bij zijn van echte lessen. Ik ben benieuwd naar het vervolg.