Home » Close Reading: werken aan dieper tekstbegrip

Close Reading: werken aan dieper tekstbegrip

‘Hoera, begrijpend lezen!’ Hoe vaak hoor jij dat in je klas? Niet zo vaak waarschijnlijk. Veel leerlingen vinden begrijpend lezen niet leuk. Hoe maak je het aantrekkelijk? En hoe zorg je dat kinderen daadwerkelijk tot diep tekstbegrip komen? Daarover lees je meer in dit artikel.

Begrijpend lezen is een belangrijke vaardigheid voor leerlingen. Daar zijn we het allemaal wel over eens. Maar hoe we het aanbieden, daarover zijn de meningen verdeeld. Zetten we begrijpend lezen wel of niet als apart vak op het rooster? In de afgelopen jaren was de aandacht vooral gericht op de strategieën en woordenschat. Dit leidt echter al te vaak tot technische lessen waarin de inhoud van de tekst volledig naar de achtergrond verdwijnt.

Nieuwe inzichten

Er zijn nieuwe inzichten (Fisher, Frey & Hattie, 2016) die laten zien dat begrijpend luisteren en lezen anders aangepakt kunnen worden door gebruik te maken van voor kinderen interessante, en toch ook complexe prentenboeken en teksten. Dit wordt close reading genoemd. Je leert leerlingen hoe ze het lezen van zo’n tekst aanpakken, zodat ze de tekst daadwerkelijk doorgronden en tot diep tekstbegrip komen. Close reading stelt de tekst centraal en maakt van leerlingen actieve lezers. En dan hoor je wel: ‘Hoera, begrijpend lezen!’

Wat is close reading?

  • Bij close reading gaat het om het volgende:
  • Je werkt met een prentenboek of tekst die leerlingen uitdaagt tot nadenken.
  • In de les(sen) staat de inhoud van de tekst centraal.
  • De leerlingen lezen een tekst herhaald, verdeeld over verschillende sessies.
  • Je stelt tekstgerichte vragen die leerlingen stimuleren om dieper in een tekst te duiken en de tekst te doorgronden.
  • Je laat leerlingen veel met elkaar praten, discussiëren en schrijven over de tekst.
  • De leerlingen komen tot diep tekstbegrip.

Tips: zelf aan de slag met close reading

  • Kies een (complexe) tekst die aansluit bij de belangstelling van jouw leerlingen.
  • Bedenk een aantal vragen waarbij de leerlingen het antwoord in de tekst moeten zoeken.
  • Bijvoorbeeld: ‘Kleur het antwoord in de tekst blauw.’ ‘Waar staat dat?’ ‘Uit welke woorden van de schrijver blijkt dat …?’ Leerlingen moeten dus het bewijs voor hun antwoord in de tekst zoeken. Je zet daarmee de inhoud van de tekst centraal.
  • Zorg dat leerlingen met elkaar moeten samenwerken. Laat ze in tweetallen of groepjes werken. Bijvoorbeeld: ‘Werk met je schoudermaatje. Wat zegt de schrijver over het uiterlijk van Gerard? Onderstreep alles wat je kunt vinden. Maak samen een tekening over hoe jullie denken dat Gerard eruitziet.’
  • Werk drie keer met dezelfde tekst. Elke keer met een ander doel.
    • Eerste keer: Waar gaat de tekst over? Kunnen de leerlingen de hoofdgedachte eruit halen?Voorbeeld onderbouw: Geef alle kinderen een picto (wie, wat, waar?). Na het voorlezen van het verhaal zoeken ze iemand met hetzelfde kaartje. ‘Kunnen jullie antwoord geven op de vraag van je picto?’Voorbeeld groep 4 tot en met 8: ‘Zeg in vijf zinnen waar de tekst volgens jou over gaat. Vergelijk het met je maatje. Kom samen tot vijf zinnen waarin het belangrijkste staat.’
    • Tweede keer: Hoe wordt het in de tekst gezegd? Vragen over de tekststructuur, woordenschat en/of belangrijke details.Voorbeeld onderbouw: Het thema is ‘het weer’. De kinderen zetten samen met jou de verschillen tussen de winden, zoals een briesje en een storm, in een schema.Voorbeeld groep 4 tot en met 8: In de tekst staan meerdere problemen. ‘Zoek alle problemen op, en daarbij welke oplossingen er worden gevonden.’ Hierbij kun je mooi aandacht besteden aan de signaalwoorden.
    • Derde keer: Wat is de diepere betekenis van de tekst? Wat vind ik van de tekst? Het gaat hierbij om de eigen mening, argumenteren, afleiden, vergelijken met een andere tekst enzovoort.Voorbeeld onderbouw: Bij het boek Bang mannetje stel je de vraag: ‘Wat weten we van het karakter van bang mannetje? We zoeken het bewijs in de tekst.’Voorbeeld groep 4 tot en met 8: ‘Wat zou de schrijver ons met deze tekst willen leren? Aan welke woorden of zinnen kun je dat zien?’ Of: ‘Hoe zou het verhaal kunnen gaan wanneer je het verhaal zou vertellen vanuit de hoofdpersoon in plaats van vanuit de schrijver?’

Close reading – werken aan dieper tekstbegrip in het basisonderwijs

In het boek Close Reading. Werken aan dieper tekstbegrip in het basisonderwijs wordt beschreven hoe je close reading in je groep vorm kunt geven. Het is geschikt voor de groepen 1 tot en met 8. In het boek vind je veel uitgewerkte voorbeelden. Je kunt je begrijpend luister- en leeslessen weer boeiend en effectief maken!

Hoe werk jij in je groep aan begrijpend luisteren of lezen? Laat een reactie achter via onderstaand reactieformulier.

Laatste onderwijsnieuws

Een van de bekendste stoepplantjes: de paardenbloem

Natuur dichtbij: stoepplantjes

Geen natuur in de stad?! Kijk eens naar beneden of naar een muur en ontdek de allerlei prachtige stoepplantjes.

Bekijk

Onbeperkt toegang
met je OvM account

Met het OvM account krijg je als onderwijsprofessional toegang tot meer artikelen en regel je welke informatie je wilt ontvangen. Bijvoorbeeld de nieuwsbrief of Juf & Meester.