Home » Bewegingsonderwijs voor kleuters: ze bewegen toch al de hele dag?

Bewegingsonderwijs voor kleuters: ze bewegen toch al de hele dag?

Kleuters in de speelzaal

Vanaf dit schooljaar zijn alle basisscholen verplicht om voor alle kinderen minstens twee lesuren bewegingsonderwijs te verzorgen, in totaal 90 minuten per week. Het advies luidt om 2 x 45 of 3 x 30 minuten te hanteren. En ja, dit geldt óók voor de groepen 1 en 2.

Portret van Pleuni Rollé

Pleuni Rollé is consulent sport bij Breda Actief. Pleuni richt zich op de doelgroep 2 tot 12 jaar.

Jong geleerd is oud gedaan

Het is belangrijk om van jongs af aan alle motorische vaardigheden te ontwikkelen. Kinderen met een goede motoriek bewegen meer en blijven ook later meer bewegen. Dit begint al in de baby- en peutertijd, en krijgt een extra boost in de kleuterklas. Op school kunnen alle kinderen immers gestimuleerd worden tot bewegen. Een goede motorische ontwikkeling vergroot het zelfvertrouwen van kinderen en is goed voor de taal- en cognitieve ontwikkeling. Redenen genoeg om hier aandacht voor te hebben. Maar hoe doe je dat?

Verschil met vrij spel

Voor bewegingsonderwijs in groep 1 en 2 hoef je geen aparte lesgeefbevoegdheid te hebben, maar vrijspelen in de speelzaal is iets anders dan bewegingsonderwijs. Bewegingsonderwijs begint bij het doel: wat wil je de kinderen deze les leren? Wil je hen een beweging leren maken of wil je dat ze leren samenspelen? Dat kan allebei, maar denk goed na over hoe je dit aanpakt. Bij bewegingsonderwijs gaat het er in de eerste plaats om dat kinderen motorisch vaardiger worden. Dat ze ook leren op hun beurt te wachten, samen te spelen of hun eigen gedrag te reguleren, is super waardevol, maar niet de hoofddoelstelling van de les.

Organisatie

Motorische vaardigheden leert een kind niet vanzelf. Daar is stimulans en sturing voor nodig. Als je in je eentje voor 25 kleuters staat die enthousiast door de speelzaal ‘vliegen’, lijkt een klassikale les de oplossing. Toch kent die een grote valkuil: het is moeilijk om een bewegingsles aan te passen op een individu en erin rekening te houden met de verschillen tussen kinderen.

Bij een les waarin kinderen vrij mogen kiezen, ligt het ontwijken op de loer. Kinderen die zich sociaal niet veilig voelen bij een spel, zullen dat zonder sturing niet spelen. Zij zullen die vaardigheden dus niet ontwikkelen.

Gebruik een methode of vakwerkplan

Er zijn verschillende methoden voor bewegingsonderwijs in groep 1 en 2. Stem echter je aanpak altijd af met de methode of het vakwerkplan dat in de groepen 3 t/m 8 wordt gebruikt, zodat er een goede doorlopende lijn in zit. Is er een sportprofessional aan je school verbonden? Zet hem in! De vakleerkracht of sportcoach kan beoordelen wat het best aansluit bij de visie van de school en helpen met een haalbaar leerplan.

Zorg dat je les altijd een goede mix is van de verschillende motorische vaardigheden. Werk, afhankelijk van de groepsgrootte, in drie of vier vakken van de zaal aan de volgende vaardigheden:

1 Klimmen, klauteren of balanceren
Met een parcours kunnen zes tot acht kinderen tegelijk in beweging zijn. Zorg ervoor dat ze geen rijtje hoeven te vormen, zodat ze op hun eigen niveau en snelheid kunnen bewegen.

2 Rennen, huppelen of springen
Met tikspelletjes of bobbelbanen oefenen de kinderen de vaardigheden tegelijk en leren ze ook de ruimte om hen heen in te schatten, zonder tegen anderen aan te botsen.

3 Gooien, vangen, schieten of mikspellen
Met een bal, pittenzakjes of ander materiaal kun je tal van spelletjes laten spelen. Let erop dat er veel ‘stations’ uitstaan, zodat kinderen niet te lang op elkaar hoeven te wachten.

4 Stoeien, samenwerken of bewegen op muziek
Tijdens fysieke spelletjes met anderen leren kinderen hun lichaam inschatten en ontwikkelen ze sociale vaardigheden. Het bewegen op ritme zorgt voor sterke hersenverbindingen.

Groepjes maken

Tijdens een gevarieerde les bewegingsonderwijs heerst er rust in de speelzaal en kan iedereen bewegen. De kinderen bewegen in groepjes in een vak op hun eigen niveau. Bij de indeling in groepjes ligt nog een kans om aan te sluiten op het individuele niveau. Gemiddeld gezien zijn kinderen uit groep 2 vaardiger dan kinderen uit groep 1, maar dit is niet altijd zo. Kijk goed naar de kinderen – wat kunnen ze en wat durven ze – en maak een bewuste keuze. Bij het mengen van jonge en oudere kleuters kunnen de oudere kinderen de jongere helpen, maar worden zij soms ook geremd in hun eigen ontwikkeling, omdat het niet uitdagend genoeg is. Deel je de jongste en oudste kleuters apart in, dan kun je de spellen aanpassen aan het niveau, maar heb je je handen vol aan het groepje jongste kleuters, omdat veel nog nieuw en moeilijk is.

Tip!
Geef in één week twee keer dezelfde les. In het eerste lesmoment maak je heterogene groepjes, zodat de kinderen van elkaar kunnen leren. De tweede keer deel je de groepjes in op motorische vaardigheid, zodat je per groepje de situatie kunt aanpassen.

Laatste onderwijsnieuws

Onbeperkt toegang
met je OvM account

Met het OvM account krijg je als onderwijsprofessional toegang tot meer artikelen en regel je welke informatie je wilt ontvangen. Bijvoorbeeld de nieuwsbrief of Juf & Meester.