Home » Column: Het diepste dal

Column: Het diepste dal

Van Linde kon je houden, zoals je dat als docent kunt doen: ze was prettig om in de klas te hebben en werd gemist als ze er niet was. Een levendige puber met het hart op de tong, scherp in haar opmerkingen, maar altijd met een glimlach die het goedmaakte. En toen veranderde er iets. Ze was anders, stiller, minder aanwezig. De grappen bleven uit, de twinkeling in haar ogen ook.

De laatste lessen economie had ik haar al in de gaten gehouden. Toen ze na afloop bleef hangen, leek het alsof ze ruimte maakte. Een soort uitnodiging zonder woorden. En ik besloot erin te stappen. ‘Hoe is het met je, Linde? Ik merk dat je wat stiller bent de laatste tijd. Maak je je ergens zorgen over?’

Ze knikte nauwelijks, maar de tranen kwamen direct. Ze had zorgen, zei ze, maar ze kon er niet over praten. Het kwam diep van binnenuit, en ik voelde hoe zwaar dat moest wegen. Ik wilde iets zeggen, iets geruststellends, maar hield me in, bang dat woorden het moment zouden breken. ‘Is het op school, of thuis?’ vroeg ik. ‘Geen van beide,’ zei ze zacht. ‘Het is bij mezelf. Door wat er op vakantie is gebeurd.’

Er viel een stilte die groter leek dan de ruimte, en ik wist: als ik nu ook zwijg, verdwijnt dit moment voorgoed. Dus begon ik het gesprek. Ik speelde met de grens tussen ruimte geven en duwen, tussen zwijgen en uitnodigen. ‘Wat maakt dat je het niet kunt vertellen?’ vroeg ik uiteindelijk. ‘Is het angst, schaamte, boosheid?’ Ze keek op, haar wangen nat, en fluisterde: ‘Allemaal.’

De angst voor de gevolgen was groot. Wat als haar ouders het te weten kwamen? Wat als mensen gingen praten? Ik voelde haar behoefte aan veiligheid, de wens dat het tussen ons zou blijven, en tegelijkertijd wist ik dat ik die belofte niet onvoorwaardelijk kon doen. Hoe graag je ook wil beloven dat het tussen jullie blijft.

Ik stelde iets anders voor. ‘Vertel het in stukjes, Linde, als een boek met hoofdstukken. Jij houdt de regie. Na elk hoofdstuk kijken we samen wat we ermee doen, en als ik denk dat er actie nodig is, stoppen we. We doen niets zonder dat jij het weet.’ Ze knikte, en begon te vertellen. Over Griekenland, over die man, over die avond waarop ze niet kon vluchten en niet begreep wat er gebeurde. Haar harde ‘nee’ werd toch zijn ‘ja’. 

Ik zei dat ik trots op haar was, omdat ze vertelde wat bijna niet alleen te dragen is. Met haar toestemming betrok ik een vrouwelijke collega bij het vervolg, iemand die ze vertrouwde. Samen liepen we stap voor stap door die dagen heen, regelden medische zorg, overlegden over kleine stappen, en probeerden de controle terug te geven waar die verloren was gegaan. Soms was het zwaar, soms stil, soms waren er alleen maar tranen.

Een paar weken later was ze zover om het haar ouders te vertellen. We hadden er naartoe gewerkt, voorzichtig, met hoop op begrip en een beetje angst voor wat zou komen. Haar ouders waren verdrietig en verbijsterd, maar leken vastbesloten om het goed te doen. Mijn collega en ik besloten het daar te laten, erop vertrouwend dat ze het samen zouden oppakken, en dat loslaten nu het juiste was.

Kort daarna haalde ze haar diploma. We zagen haar lachen op de foto, alsof het leven weer even licht was, alsof het allemaal achter haar lag.

Jaren later zocht ze contact. Ze kwam terug naar school, ouder geworden, maar met dezelfde ogen. Het ging niet goed, vertelde ze. Haar ouders hadden het na dat ene gesprek laten rusten. Ze had zelf hulp gezocht, zware therapie, en het kostte haar nu ook nog alles om overeind te blijven, maar ze kroop omhoog en was trots.

Toen ze vertrok, bleef ik zitten. Mijn collega kwam erbij, we zeiden lange tijd weinig, maar alles hing in de lucht. Dat knagende gevoel dat nooit helemaal verdwijnt: hebben we genoeg gedaan? Waren we te snel gerustgesteld toen het goed leek te gaan? Waren we misschien te dankbaar dat we het konden loslaten?

We hebben er later nog regelmatig over gesproken. Over hoe zorg soms voelt als tasten in het duister, over het verlangen om het goed te doen en de wetenschap dat je het nooit helemaal goed kunt doen. Misschien hoort die twijfel er gewoon bij, niet als falen, maar als teken dat je echt betrokken was.

Linde kroop uit haar diepste dal. En wij? Wij kropen bewust nog een keer het dal in, zoekend naar wat we daar hadden gemist.

Portret van Danny Weeda

Danny Weeda is directeur van een kleine familiaire middelbare school. Hij heeft bijna twintig jaar voor de klas gestaan en staat nog steeds in goed contact met de leerlingen van zijn school. Met zijn frisse kijk op onderwijs stelt hij vaak en graag de vraag: waarom? Dat geeft mooie gesprekken en discussies die soms uitmonden in een artikel of column. ‘De wijze waarop de jeugd zich een weg baant door het leven is een eervol iets om getuige van te zijn en geeft verhalen voor het leven.’

Laatste onderwijsnieuws

Onbeperkt toegang
met je OvM account

Met het OvM account krijg je als onderwijsprofessional toegang tot meer artikelen en regel je welke informatie je wilt ontvangen. Bijvoorbeeld de nieuwsbrief of Juf & Meester.