Leerkracht van de maand
Naam: Fraukje van Bedaf
School: Basisschool Klim-op
Groep: Groep 6

In groep 6 van basisschool Klim-op is er een bijzondere leerling bijgekomen: labradoodle-pup Pip. Samen met juf Fraukje leert de klas wat zorg, verantwoordelijkheid en vriendschap écht betekenen!
Wat was het moment dat je dacht: ik wil een pup in mijn klas?
Het idee is vooral ontstaan tijdens gesprekken op school over onze visie. Vorig jaar bespraken we op de studiedag onderwerpen als kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming. Tijdens die gesprekken kwam ook de vraag op: ‘hoe zou een schoolhond daaraan kunnen bijdragen?’ Iedereen in ons team was meteen enthousiast. Zelf wist ik er nog weinig van, dus ik ben me gaan verdiepen in het onderwerp. Ik heb contact gezocht met een school in Bergen op Zoom die al een schoolhond had, literatuuronderzoek gedaan en een beleidsplan geschreven. Want je moet rekening houden met protocollen rond hygiëne en veiligheid. En dan de vraag: welk ras kies je? Uiteindelijk hebben we de knoop doorgehakt: we gingen ervoor!
Ook in jouw persoonlijke leven heeft deze schoolhond invloed.
Zeker. Pip is van mij en gaat ’s avonds mee naar huis. Een hond heeft één vast baasje nodig. Het kan niet dat alle leerkrachten haar beurtelings meenemen. Vastigheid en structuur zijn belangrijk.
Pip is nog jong en moet wennen aan de klas. Hoe verliepen haar eerste weken?
We hebben twee vaste rustplaatsen voor Pip: bij mij in de klas en op het directiekantoor. Ik heb groep 6 – dat is natuurlijk anders dan een kleuterklas. Bij mijn bureau is een stukje afgezet met een hekje. Een pup moet nog zo’n twintig uur slapen, dus ze heeft echt haar rust nodig.
In haar hoekje – dat we ‘het hoekje van Pip’ noemen – mogen kinderen niet aan het hekje staan. Daar heeft ze haar mandje en waterbakje. De eerste week zat en lag Pip echt alleen op haar eigen rustplek of in het directiekantoor, om te ontprikkelen. Vanaf week twee mocht ze rondlopen tijdens het zelfstandig werken. En vanaf volgende week mogen kinderen in groepjes van drie rustig bij haar zitten en haar aaien.
‘Wie goed zorgt voor een dier, leert vaak beter zorgen voor elkaar.’
Als ik dit zo hoor, gaat het eigenlijk hartstikke goed?
Ja! Iedereen vindt het heel leuk. Zodra Pip wakker wordt, vragen de kinderen meteen: ‘Mag ze al rondlopen?’ En Pip vindt alles superleuk. Tegelijk leren de kinderen: hoe ga je eigenlijk met honden om? Zo hebben we in de eerste week meteen een boek over hondentaal gelezen.
Kun je een voorbeeld geven van een grappig moment met Pip tot nu toe?
Er zijn meerdere momenten, maar bijvoorbeeld vorige week vrijdag ging een groepje kinderen de vuile vaatdoekjes ophalen en naar de wasruimte brengen. Pip doet natuurlijk nog weleens een plasje of stoot een waterbakje om. Dit groepje had nu een speciaal doekje meegenomen ‘voor Pip’. Dat vind ik prachtig: dat het vanuit henzelf komt om voor haar te zorgen. Dat is echt een stukje verantwoordelijkheid en zorgzaamheid.
Wat hoop je dat de leerlingen leren van het hebben van een schoolhond, zowel sociaal-emotioneel als in hun dagelijks schoolleven?
Zoals onze directeur Léonie zegt: de kinderen leren hier niet alleen rekenen en taal, maar ze leren ook léven. Dat betekent: je spullen opruimen en zorgen voor een hondje. Uit onderzoek blijkt ook: wie goed zorgt voor een dier, leert vaak beter zorgen voor elkaar.
Daarnaast leren ze samenwerken. Twee kinderen krijgen bijvoorbeeld de taak om samen de waterbak te vullen. Wie doet wat? Dat vraagt om communicatie, zorgzaamheid en verantwoordelijkheid.
‘Dat zie ik nu ook bij Pip: ze loopt vanzelf naar kinderen toe die haar nodig hebben.’
Je hoopt dat Pip kinderen helpt bij activiteiten zoals voorlezen of het aangeven van grenzen. Hoe zie je dat voor je?
Eerst wil ik dit schooljaar de basisopvoeding van Pip afronden. Daarna volgen we samen de opleiding ‘Hond & Kind-coaching’. Dan kun je activiteiten inzetten zoals ‘kwispellezen’. Sommige kinderen vinden lezen spannend of zijn niet gemotiveerd. Een hond oordeelt niet. Dat vergroot hun zelfvertrouwen.
Ook bij het aangeven van grenzen kan Pip helpen. Tijdens de opleiding krijgen we daar tools voor. Een kind kan Pip het commando geven om te gaan zitten, of haar laten slalommen tussen pionnetjes. Lukt dat niet, dan praten we erover: ‘wat moet jij doen of zeggen zodat Pip wél naar je luistert?’ Zo kan een kind in een veilige, vertrouwde situatie oefenen met duidelijk en consequent zijn.
Stel dat een andere school een schoolhond overweegt, wat raad je hen aan?
Ga vooral praten met scholen die al een schoolhond hebben. Want er komt best wat bij kijken: veiligheid en hygiëne, maar ook de keuze van de fokker. Een goede fokker zorgt er in de eerste acht weken al voor dat de pup went aan prikkels.
Daarnaast is het belangrijk welk ras je kiest. Doodles zijn bijvoorbeeld heel mensgericht, sociaal en gevoelig. Ze voelen situaties aan en passen hun gedrag daarop aan. Dat zie ik nu ook bij Pip: ze loopt vanzelf naar kinderen toe die haar nodig hebben. Een hond kan niet praten, maar kinderen voelen dat haarfijn aan. Kortom: veel lezen, onderzoeken en overleggen met andere scholen is essentieel!
Meer lezen over een schoolhond? Eerder verscheen het artikel Een hond op school! over labradoodle Charlie.
Word ook leerkracht van de maand
Heb jij een bijzonder verhaal en wil je ook als leerkracht van de maand geïnterviewd worden? Of wil je een collega voordragen? Laat het ons weten op redactie@malmberg.nl.
