Je hebt met de kinderen weer de hele week hard gewerkt aan spelling en toch word je soms verrast door de resultaten. Wil je meer grip krijgen op spellingonderwijs? Wil je weten wat jij en je collega’s nog beter op elkaar kunnen afstemmen? In een serie van drie artikelen bespreken we praktische sleutels voor goed spellingonderwijs.
In deel 1 van deze drieluik lees je alles over:
- voordoen, samen doen, zelf doen
- analyse van het hele woord
- continue herhaling
Waarschijnlijk werkt jouw school voor spelling met een methode. Volgens die methode geef je instructie over een nieuwe spellingcategorie en laat je de kinderen daarmee oefenen. Bovendien herhaalt de methode af en toe ook categorieën die al eerder zijn aangeboden. Toch hebben veel leerkrachten het gevoel dat het spellingonderwijs meer vruchten kan afwerpen.
Waarop kun je letten bij jouw lessen? Wat zijn de sleutels voor goed spellingonderwijs en hoe vertaal je die naar jouw dagelijkse lessen? Waarover moeten schoolbrede afspraken worden gemaakt? Wat betekenen die voor het onderwijs bij jou op school?
Voordoen, samen doen, zelf doen
Bij het aanleren van een nieuwe spellingcategorie doorloop je drie stappen: voordoen, samen doen en zelf doen.
Voordoen
Het is belangrijk dat je de nieuwe spellingcategorie eerst kort uitlegt. Direct daarna schrijf je een voorbeeldwoord op het bord en verwoordt daarbij de spellingregel. Zo leren kinderen direct het goede concept, wat de snelste weg is naar de juiste spellingwijze. Bovendien worden op deze manier fouten zoveel mogelijk voorkomen. Bij kinderen kunnen namelijk misconcepten ontstaan als niet direct een goed voorbeeld wordt gekoppeld aan de uitleg. Eventueel kun je nog een tweede voorbeeldwoord toevoegen.
‘Tijdens klassenbezoeken zien we dat leerkrachten altijd een moment inbouwen om zelfstandig te oefenen. Voordoen of samen doen worden nog weleens overgeslagen en dat is jammer. Kinderen profiteren van alle drie de stappen.’
— Marjolein Korstanje en Wendy Ligt
Samen doen
Pas nu betrek je de kinderen actief bij de les. Zij oefenen in interactie met jou de nieuwe spellingcategorie. Jij hebt hierbij een begeleidende rol. Dit kan bijvoorbeeld door de regel (gedeeltelijk) te laten herhalen, voorbeeldwoorden te laten noemen of vragen te stellen. Tijdens het oefenen geef je kinderen de gelegenheid om denkstappen over te nemen. Ook kun je controleren of de kinderen de uitleg begrepen hebben. Door de interactie met de kinderen kun je feedback geven en eventuele misconcepten bijsturen.
Zelf doen
In deze fase van de les oefenen de kinderen zelfstandig. Dat betekent niet dat de kinderen altijd in hun eentje werken. Als leerkracht ben je wat meer op de achtergrond en begeleid je waar het nodig is. Een voorbeeld van zelfstandig oefenen is het dagelijks dictee.
Ook in groep 1-2 volg je bij voorkeur de stappen voordoen, samen doen en zelf doen. Bij de auditieve analyse, het hakken, doe je met behulp van een voorbeeldwoord voor hoe je het woord hakt. Vervolgens vraag je de kinderen om hardop met je mee te doen. Daarna kun je een paar kinderen individueel een beurt geven. Zorg dat de kinderen in ieder geval klankzuivere mkm-woorden kunnen analyseren voordat ze naar groep 3 gaan.
Analyse van het hele woord – op basis van klank
Waarschijnlijk heb je zelf leren spellen met woordpakketten, waarbij woorden bij één spellingcategorie werden ingedeeld. Maar vanaf groep 4 zitten er natuurlijk vaak meerdere spellingcategorieën in een woord. Om kinderen het hele woord goed te laten spellen, leer je ze daarom bij voorkeur om alle categorieën te herkennen in een woord. Je leert dit de kinderen aan door te luisteren naar de klanken of klankgroepen die je van voor naar achter tegenkomt in een woord. De kinderen verwoorden vervolgens per klank of klankgroep de regel(s) van de methode die op school gebruikt wordt. Daarna schrijven ze het woord op. We geven een aantal voorbeelden.
slak
Slak is een klankzuiver woord en hoort dus bij maar één categorie. Het woord wordt in losse klanken gehakt: s-l-a-k. De kinderen verwoorden hierbij de regel van klankzuivere woorden – je schrijft het woord zoals je het hoort. Dan schrijven zij het woord op.
bestemming
In dit woord kom je drie categorieën tegen.
be: dit is een voorvoegsel.
ste: de korte klank wordt hier gevolgd door een dubbele medeklinker.
ing: dit is een achtervoegsel met /ng/.
De kinderen benoemen bij elke klank of klankgroep de bijbehorende regel of afspraak. Dan schrijven ze het woord op.
wandelen
In dit woord kom je twee categorieën tegen.
wan: dit is een klankgroep die je schrijft zoals je hem hoort.
elen: dit is een vast woorddeel met tweekeer de stomme e.
De kinderen benoemen bij elke klank of klankgroep de bijbehorende regel of afspraak. Dan schrijven ze het woord op.
Horen – Denken – Schrijven
De kinderen doorlopen steeds drie stappen:
1 Horen – je hoort een woord.
2 Denken – je verdeelt het woord inklanken/klankgroepen en bedenkt welkeregel/afspraak bij de klank/klankgroep hoort.
3 Schrijven – je schijft het woord op.
Continue herhaling
Misschien herken je het wel. Je hebt een nieuwe spellingcategorie aangeboden, maar in de methode komt deze een maand later pas weer terug. De kinderen reageren alsof het om nieuwe leerstof gaat. Om dit te voorkomen, is het belangrijk dat je de categorieën regelmatig laat terugkomen. Zo zakt de kennis niet weg en hoeft de uitleg niet opnieuw. Dat scheelt veel tijd.
Herhalen doe je in drie verschillende fasen: aanleren, vasthouden en automatiseren.
Aanleren – de nieuwe categorie
Herhaal de nieuwe categorie na het eerste aanbod bij voorkeur dagelijks.
Het voordoen, samen doen en zelf doen komen hier steeds terug. Zo leren de kinderen het concept te herkennen en begrijpen.
Vasthouden – de categorieën uit het vorige thema of blok
Spellingcategorieën die in een vorig thema of blok zijn aangeboden, moeten nog beklijven bij de kinderen. Daarom is het belangrijk om deze categorieën vaak te herhalen: samen doen en zelf doen. Zo zakt de kennis niet weg en passen de kinderen steeds vanzelfsprekender de regels en afspraken toe.
Ook in groep 1-2 wordt gewerkt op basis van de klank. Bij het aanbieden van een nieuwe letter ga je na of de kinderen de klank herkennen tussen andere klanken: auditieve discriminatie.
Automatiseren – oudere categorieën
Categorieën van langer geleden moeten de kinderen op een gegeven moment automatisch toepassen. Hiervoor blijf je deze categorieën structureel herhalen: samen doen en zelf doen.
Herhalen kan op verschillende manieren. Je kunt kiezen voor een mondelinge oefening met woorden categoriseren en/of de regels benoemen bij een woord. En/of een schriftelijke oefening: woorden opschrijven bij een bepaalde categorie of een dagelijks dictee.
Bij de oefeningen zorg je er steeds voor dat er woorden voorkomen uit de drie fasen: aanleren, vasthouden en automatiseren. Zo worden alle categorieën gestructureerd en volgens een bepaalde frequentie herhaald en onderhouden.
Lees ook deel 2: Doorgaande lijn spelling van groep 1 t/m 8
Lees ook deel 3: Schrijven bij spelling en het dagelijks dictee

