Na het intermezzo van Inez Groen gaan we weer verder met een nieuw aspect van motivatie: motivationele opvattingen. Dit is iets anders dan motieven. In de vorige artikelen ging het over motieven die te maken hebben met ego-oriëntatie. Motivationele opvattingen vormen een referentiekader dat de richting van het denken, de motieven en handelingen van de leerling bepaalt. Motivationele opvattingen hebben grote invloed op de keuze van leerstrategieën. De opvattingen van leerlingen over een leerdomein, zoals een schoolvak, kunnen overwegend optimistisch of overwegend pessimistisch zijn met grote gevolgen voor het leren. En wat belangrijk is: deze motivationele opvattingen zijn erg hardnekkig.
Ā
Hoogleraar onderwijskunde Monique Boekaerts heeft motivatie als haar specialisme. Zij deed onderzoek naar motivationele opvattingen. Deze opvattingen blijken het gevolg te zijn van directe leerervaringen. Bijvoorbeeld: āDe meeste wiskundesommen zijn te moeilijk voor me om dezeĀ direct te snappen. Maar, als iemand mij even op weg helpt, kan ik de sommen meestal oplossenā. Of:Ā āDe wiskundeleraar wordt boos als we elkaar niet helpenā. Of: āMijn vader vindt het onzin dat we op school poĆ«zie doen, we kunnen de tijd beter besteden aan wiskundeā.
Ā
In de klas zijn de inhoud van de les en de sociale context steeds aan verandering onderhevig. Kinderen beoordelen nieuwe leersituaties aan de hand van motivationele opvattingen.Ā Een leerling zegt bijvoorbeeld: ā Ik zie niet in wat ik van poĆ«zie kan lerenā. Een andere leerling zegt daarentegen dat ze het lezen van gedichten ƩƩ van de leukste activiteiten op school vindt. Motivationele opvattingen kunnen ook betrekking hebbenĀ op de mening van leerlingen over de effectiviteit van leren en lesmethodes. āWaarom moeten we altijd in groepen werken? Ik kan beter leren als ik voor mezelf werkā . Motivationele opvattingen kunnen ook betrekking hebben op het geloof in eigen kunnen. āIk geloof dat ik goed ben in het oplossen van wiskunde sommenā. Een ander zegt āIk ben dan wel geen ster in wiskunde, maar ik ben goed in het analyseren van tekstenā. Ook verwachtingen ten aanzien van de uiteindelijke resultaten spelen een belangrijke rol: āIk werk al enkele uren aan deze grammatica-oefening en het lukt me maar nietā.
Ā
In de komende weken gaan we verder in op deze motivationele opvattingen. We zullen zien hoe docenten motivationele opvattingen van hun leerlingen kunnen bijstellen en zo hun leerlingen positief kunnen motiveren.


Comments are closed.