‘Ik durf het eigenlijk niet te zeggen, want straks word ik ook gepest.’ Het is donderdagmiddag en terwijl de meeste studenten al onderweg naar huis zijn, heeft ze mij opgezocht. Een rustige, beleefde student, altijd in voor een praatje. Maar dit keer staat haar gezicht serieus. Er ligt haar iets op het hart en wil dat graag met me delen. ‘Wat wil je vertellen?’ nodig ik haar uit.
Over dat er een klasgenoot al sinds het begin van het schooljaar wordt gepest. Eerst subtiele opmerkingen, toen ging er steeds vaker niemand meer naast haar zitten. Inmiddels is het zo dat groepjes maken voor spanning zorgt in de groep. ‘En nu is er een appgroep gemaakt waarin een groepje meiden haar belachelijk maakt.’ Een gevoel van verbazing en verbijstering overvalt me. ‘Wat goed dat je dit met me deelt,’ stel ik haar gerust. Wetende dat het een zware deken over de sfeer in de klas legt.
‘En nu is er een appgroep gemaakt waarin een groepje meiden haar belachelijk maakt.’
Als docent waren mij wel dingen opgevallen. Dan val je terug op klassenregels, over respect, normen en waarden. Maar het nare gevoel bleef en collega’s deelden eveneens hun zorgen. Er kwam een gesprek met de meiden in kwestie, met de manager. Ik belde alle ouders van de betrokkenen, dit moest direct stoppen. ‘Ik snap dat u als school uw zorgen deelt, maar mijn kind pest niet,’ zeiden alle ouders. Stuk voor stuk.
Het voelde voor mij als verloren zaak. Waar moest ik beginnen met doorbreken als ik ouders niet achter me had? We besloten het er niet bij te laten. In de lessen besteedden we extra aandacht aan groepsdynamiek, aan wat het betekent om elkaar te helpen in plaats van af te vallen. Langzaam keerde er weer wat rust in de klas. Dus legde ik de focus op wat we wél konden doen. Wij als docenten maakten altijd de groepjes, opvallend gedrag werd meteen besproken. Tijdens de oudergesprekken werd het voorval weer besproken en de nadruk gelegd op beroepshouding. Het vinden van de juiste balans tussen het pestgedrag stoppen en focus alle dag.
Het belang van de gouden weken die voor studenten niet altijd aanvoelen als goud.
Deze situatie is alweer van een tijd geleden maar ik denk er nog geregeld aan terug. Over hoe sneaky het begon, hoe we als docententeam toch strak toezagen op de onderlinge omgang en hoe zoekende we ook waren in deze situatie. Want het groepsproces heeft ook ruimte nodig, zodat een klas zich kan vormen. In de eerste weken klimmen de bokito’s op de rots en er weer vanaf, dragen de queenbee’s nog meer make-up en worden de stillere onzichtbaar. Het belang van de gouden weken die voor studenten niet altijd aanvoelen als goud.
Wat ik toen heb geleerd, is dat pesten niet altijd zichtbaar is en dat de ontkenning van ouders het extra ingewikkeld maakt. Juist daarom hebben wij als docenten een cruciale rol in het blijven benoemen, het blijven kijken en het serieus nemen van de stem van die ene student die wél durft te vertellen wat er speelt. Misschien zijn de gouden weken dan niet altijd glanzend, maar ze zijn wél goud waard als we samen zorgen dat iedereen in de klas zichzelf kan zijn.

Alisa Lalicic werkte ruim zeven jaar als mbo-docent, waar ze lesgaf in sociale vaardigheden, burgerschap en pedagogiek. Ze gelooft dat lesgeven niet stopt bij het klaslokaal, vaak begint het daarbuiten pas: ‘Ik geloof dat wanneer je écht mens durft te zijn, je het beste op de student kunt aansluiten.’ In haar columns neemt ze lezers met een vleugje humor en een scherpe blik mee in herkenbare momenten uit het onderwijs.
