Veel leraren maken hun eigen materiaal en gebruiken dat naast de methodes die de school aankoopt. Er bestaat zo ontzettend veel kennis, die voor iedereen in het onderwijs nuttig kan zijn. Op een site als digischool.nl kun je al veel van dit soort materiaal vinden. Ook wij proberen op Onderwijsvanmorgen aandacht te geven aan goede lesideeën van docenten. Maar nu vindt ook de overheid het tijd geworden om te investeren in het online delen van lesmateriaal. Dat blijkt uit een opvallend bericht dat dinsdag 2 december in de pers verscheen: leraren moeten straks op internet lesmateriaal kunnen vinden dat door henzelf en collega’s is gemaakt.
Elke leraar moet kunnen bijdragen aan de lesboeken, die gratis te gebruiken zijn. Minister Ronald Plasterk (Onderwijs) gaat geld steken in de ontwikkeling van deze open leermiddelen. Met het nog onbekende bedrag moet er een landelijke voorziening komen en kunnen al bestaande initiatieven worden afgekocht. In 2011 moet het digitale lesmateriaal dan beschikbaar zijn voor leerkrachten van basisschool tot universiteit. Deze leerboeken worden voor iedereen toegankelijk, maar alleen leraren kunnen er een bijdrage aan gaan leveren.
Ik ben heel benieuwd naar hoe dit zal worden aangepakt. Zal iedereen graag zijn materiaal delen, of is het net zoals met andere sites die werken op basis van co-creatie (bijvoorbeeld Wikipedia) dat er een beperkt aantal actievelingen is? En hoe kun je straks in het woud van materiaal je weg vinden? Wat is de invloed op de (onderwijs)kwaliteit? Kun je ermee besparen op kosten voor lesmateriaal? Worden boeken en methodes straks dan toch echt overbodig? En is 2011 een reële doelstelling? Als het echt goed wordt ingezet zou het wel eens een hele nieuwe onderwijsverandering teweeg kunnen brengen.