Home » Een onvoldoende: waarom de ene leerling afhaakt en de ander doorzet

Een onvoldoende: waarom de ene leerling afhaakt en de ander doorzet

‘De leraar heeft veel te streng nagekeken’, ‘Ik heb gewoon geen wiskundeknobbel’ en ‘Ik ben veel te laat begonnen met leren.’ Leerlingen hebben vaak allerlei verklaringen als zij een onvoldoende krijgen. Vervolgens begint de één met frisse moed met leren voor de volgende toets. De ander gooit bij voorbaat de handdoek in de ring. Waarom zetten sommige leerlingen door en haken anderen af? Docenten kunnen hier enorme invloed op te hebben: hoe kun jij je leerlingen op een fijne manier motiveren?

De attributietheorie: oorzaken voor het falen zoeken

Als iets niet lukt, zoeken leerlingen daar – al dan niet bewust – een verklaring voor. Volgens de Amerikaanse psycholoog Weiner zoekt iedereen naar oorzaken bij een onverwacht of negatief resultaat. Waarom een leerling afhaakt of doorzet, is waar Weiners attributietheorie over gaat. De attributie –ofwel de oorzaak die je aan de gebeurtenis toeschrijft – helpt om beter te begrijpen wat er gebeurde en bepaalt het toekomstige leergedrag en de motivatie van een leerling. Sommige leerlingen buigen een onvoldoende om tot een leerervaring, terwijl anderen de moed verliezen. Hier kun je als docent het verschil maken. Als je de attributiestijlen kent, kun je je leerlingen gericht motiveren. Tips daarvoor volgen later in dit artikel, maar eerst iets meer over de verschillende attributiestijlen.

De attributiestijlen: ik heb zelf invloed! (Of niet…)

Er zijn twee attributiestijlen: de adaptieve en de niet-adaptieve. Dit heeft te maken met het type oorzaak dat leerlingen zoeken voor hun onvoldoende. Deze oorzaken zijn in te delen in verschillende dimensies:

  • Controleerbaar (te laat beginnen met leren) versus niet-controleerbaar (ziekte)
  • Veranderlijk (huiswerk niet doen) versus stabiel (geen wiskundeknobbel)
  • Intern (afgeleid door smartphone tijdens leren) versus extern (de docent kijkt te streng na)

Leerlingen met een adaptieve attributiestijl zijn vooral gericht op controleerbare, veranderlijke en interne oorzaken. Oorzaken waar zij zelf invloed op hebben dus. Een adaptieve attributiestijl leidt tot hogere zelfwaardering, meer positieve emoties, meer motivatie en betere prestaties. Leerlingen met een niet-adaptieve attributiestijl zijn vooral gericht op niet-controleerbare, stabiele en externe oorzaken. Degenen met een adaptieve attributiestijl zijn de doorzetters. Maar hoe komt dat?

Opgevers en doorzetters

De Amerikaanse psycholoog Carol Dweck ging verder op de attributietheorie van Weiner en onderzocht waarom sommige leerlingen doorzetten als het moeilijk wordt, terwijl anderen opgeven. Dit komt vaak door het zelfbeeld: een fixed mindset of een growth mindset. Leerlingen met een fixed mindset denken dat je met een bepaalde intelligentie geboren wordt en geven snel op als het moeilijk wordt. Terwijl leerlingen met een growth mindset geloven dat je slimmer kunt worden door te oefenen. De mindset van een leerling zorgt dus voor enorme verschillen in hoe hij omgaat met uitdagingen, tegenslagen, leersituaties en hoe gemotiveerd hij is en blijft.

De invloed van docenten op de mindset van leerlingen

Als docent kun je invloed uitoefenen op dit zelfbeeld – en daarmee de (intrinsieke) motivatie – van een leerling. Want wat blijkt: manieren van prijzen hebben invloed op de mindset. Het prijzen van de persoon leidt volgens Dweck tot een fixed mindset. Terwijl het prijzen van inzet juist leidt tot een growth mindset.

In haar onderzoek verdeelde Dweck leerlingen in twee groepen en gaf hun een uitdagende opdracht. Daarna gaf ze de ene groep feedback op de persoon: ‘Wat goed, je hebt een hoog cijfer, je moet hier wel erg goed in zijn.’ De andere groep kreeg feedback op hun inzet: ‘Geweldig, je hebt een mooi cijfer, je hebt duidelijk hard gewerkt.’ Toen de leerlingen een volgende opdracht mochten kiezen, sloegen leerlingen uit de eerste groep de nieuwe uitdaging af, bang dat ze dit keer niet zouden slagen en toch niet talentvol zouden lijken. De meerderheid van de leerlingen uit de tweede groep ging voor een moeilijkere uitdaging om verder te leren.

Tips om leerlingen te motiveren op basis van de attributietheorie

Hoe kan je als docent nu concreet je leerlingen motiveren om door te zetten na een onverwacht of onvoldoende resultaat? Weiner en Dweck zouden je het volgende adviseren:

  • Bedenk welke oorzaken voor een onverwacht of negatief resultaat gezorgd kunnen hebben. Is de leerling ziek geweest? Zie je hem veel met zijn smartphone in de weer? Of gelooft hij dat hij ‘het gewoon niet in zich heeft’?
  • Wees bewust dat jouw oordeel als leraar op het attributieproces, het zelfbeeld en de motivatie van de leerling van grote invloed is. Spreek je oordeel niet te snel uit en voorkom vooroordelen.
  • Benader je leerlingen met positieve verwachtingen en met het vertrouwen dat ze allemaal in staat zijn de stof te begrijpen en een voldoende te halen.
  • Geef feedback die verwijst naar factoren waaraan leerlingen iets kunnen veranderen. Vertel bijvoorbeeld welke oefeningen ze kunnen doen om extra te oefenen. Of geef als tip hun smartphone niet op hun bureau te leggen tijdens hun huiswerk.
  • Spreek kinderen zoveel mogelijk aan vanuit de growth mindset (‘je hebt hard gewerkt!’). Richt je feedback op het proces en complimenteer de inspanning of de leerstrategie.
  • Leer kinderen dat het leuk is een uitdaging aan te gaan en te zoeken naar passende leerstrategieën.
  • Breng kinderen bij dat leren een leuk proces is: leren is een feest en elk stapje in het leerproces een uitdaging!

Ben jij je bewust van de mindset van je leerlingen? En geef je feedback op basis van hun inzet? Deel je ervaringen via onderstaand reactieformulier.

Laatste onderwijsnieuws

Onbeperkt toegang
met je OvM account

Met het OvM account krijg je als onderwijsprofessional toegang tot meer artikelen en regel je welke informatie je wilt ontvangen. Bijvoorbeeld de nieuwsbrief of Juf & Meester.