Naar aanleiding van mijn eerdere artikel over leerstijlen en de reacties daarop, wil ik nu een extra toelichting geven op verschillen in leerstrategieën. Bij elk willekeurig probleem – of het nu een wiskundeopgave is, een grammatica-oefening – zijn er immers verschillende strategieën mogelijk om de oplossing te vinden. Sommige strategieën zijn efficiënter dan andere. De wijze waarop mensen problemen aanpakken wordt meestal bepaald door de individuele voorkeur. Soms bepalen anderen – bijvoorbeeld docenten – (mede) welke strategieën worden gehanteerd. De Utrechtse hoogleraar Jan Vermunt spreekt dan van geïnduceerde strategieën of leeractiviteiten in tegenstelling tot spontane leeractiviteiten. In deze reeks over leerstijlen zal ik mij voornamelijk beperken tot spontane leeractiviteiten.
Als we over leerstrategieën spreken, dan doelen we op combinaties van leeractiviteiten die leerlingen op eigen initiatief gebruiken om hun leerdoelen te bereiken, dus vanuit de eigen voorkeur van de leerling. Een aantal voorbeelden van leerstrategieën maakt dit duidelijk. Hieronder volgen twee uitspraken van studenten aan de Open Universiteit met verschillende leerstijlen (voorbeelden afkomstig van J. Vermunt):
“Mijn manier van studeren is dat ik altijd probeer verbanden te zien en overzicht over de leerstof te krijgen. In een hoofdstuk zit een bepaalde lijn, een verhaal, en dat probeer ik te volgen. Het uittreksel is voor mij heel belangrijk omdat ik dan een overzicht krijg over de leerstof.”
“Er zijn geen stukken in het lesmateriaal waarvan ik denk: o, dat weet ik wel. Er zijn wel stukken die me bekend voorkomen, maar dat is voor mij geen reden om te zeggen: ik doe dat maar even wat luchtiger, want dat weet ik wel. Nee, ik lees het lesmateriaal héél precies. De tweede keer lees ik niet alleen, maar dan arceer ik ook. Dat is dan toch tussen de 40 en 50% wat dan geel is, dus heel veel. En kernbegrippen markeer ik in rood……Het is dus echt: herhaal, herhaal, herhaal.”
Dat ook jongere kinderen hun eigen leerstrategie hebben, blijkt uit het volgende voorbeeld. De kinderen van groep 7 van een basisschool hebben een plaat te zien gekregen van een park. Toen de orthopedagoog vroeg of ze konden beschrijven wat ze hadden gezien, kwamen o.a. de volgende twee beschrijvingen:
“Ik zag een gezellige dag in het park”
Er zijn zeker overeenkomsten tussen de leersstrategieën van de oudere en de jongere leerlingen. Zo letten twee van de vier leerlingen sterk op de details, terwijl de andere twee een heel andere leerstijl hebben: zij letten vooral op het grote geheel.
In deze reeks van artikelen over leerstijlen wil ik het graag hebben over vraag wat deze verschillende leerstijlen voor het lesgeven betekenen. Wij zijn benieuwd of het volgens u haalbaar is om in de klas rekening te houden met de verschillende leerstijlen van leerlingen. Stem mee in de ‘stelling van de week’ of geef een reactie op dit artikel.