Home » Fawaka?

Fawaka?

Gisteren op het journaal een uitgebreid item over hoe straattaal de klassen tegenwoordig domineert. En hoe je hier met een coach gebruik van kan maken. Want er tegenin gaan, heeft geen zin. De soms wat luidruchtige en harde straattaal hoort bij de jongerencultuur van deze tijd.


Jongeren laten zich niet vormen. Jongeren vormen zichzelf. En taal is naast kleding en accessoires een belangrijk element waarmee je jezelf kan onderscheiden van anderen en voornamelijk ook volwassenen. Dat was vroeger al in de jaren 80 toen Jan Kuitenbrouwer zijn boek schreef over
turbotaal.


En nu het is blijkbaar straattaal. Een term die eind jaren 90 als eerste door René Appel werd gebruikt. Hij heeft dat woord ingevoerd omdat docenten toen het woord smurfentaal gebruikten. Met deze term wilden leraren benadrukken dat leerlingen geen naamwoorden of werkwoorden kenden maar voor alles “dinges” zeiden; “heb jij dinges nog gezien?”.


In het journaal was een mooie constatering van een van de coaches te zien. In tegenstelling tot vroeger toen een docent of bijvoorbeeld een politieman 1 persoon uit een groep kon aanspreken, lukt dat niet meer. Als iemand uit de groep wordt aangesproken, wordt de hele groep aangesproken. Althans volgens de jongeren. Hierdoor lijkt de groep hechter, verbaler en misschien ook wel agressiever. Want straattaal kan soms agressief klinken. Fawaka is gewoon “hoe gaat het?”, maar klinkt toch iets anders als het wat harder gezegd wordt.


Waarom? Omdat veel woorden uit andere culturen worden gepakt. Die dus vaak als onbekend klinken. En als er woorden zijn die je herkend zoals ‘gruwelijk’ of ‘wreed’ dan zijn dat in onze ogen negatieve woorden die door jongeren als positief worden ervaren: “dat rokje is wreed”. Engelsen staan versteld hoe vaak en met wat voor gemak wij het woord ‘shit’ gebruiken of ‘fuck’.


Straattaal is hot en dat blijkt wel als ook Lingo
zich waagt aan een rondje Straattaal Lingo. Of als Geert Wilders een stukje voor de camera gaat voorlezen. Of de nieuwe troontrede van hare Majesteit.


Het lijkt me moeilijk om voor de klas te staan en antwoord te geven op deze nieuwe stroming. Eigenlijk wil je mee doen, maar kun je niet meedoen omdat je de taal nooit zal beheersen. Want zoals het woord al zegt, het gebeurt op straat. De taal ontwikkelt zich razendsnel en wordt levendig gehouden door de jongeren. Sterker nog; taalgoeroe’s zeggen dat de taal de afgelopen jaren nog nooit zo snel ontwikkeld heeft.


En dat is wel een mooie positieve kant van jongerentaal. Ze spelen met de taal, iets waarvoor taal ook bedoeld is volgens mij. Natuurlijk hebben we alle Dikke van Dale’s die onze taal structureert, maar taal moet ook leven. En het zijn net de jongeren die met nieuwe invloeden van buitenaf, vanuit andere culturen en andere talen onze Nederlandse taal springlevend maken en vooral houden.


Antropoloog en taalwetenschappen Vincent van Rooij
noemt het ‘taalruimte’ waarin variatie ontstaat. En die variatie gaat vanzelf zegt hij: kinderen zitten bij elkaar op school, klitten samen en er ontstaan nieuwe woorden of varianten op bestaande woorden uit verschillende talen. Die varianten hebben gemeen dat ze allemaal afwijken van de standaardtaal.


Wil je toch eens weten wat alle woorden betekenen dan zijn er een aantal websites die je daar bij kunnen helpen:

–   Het straattaal-woordenboek

–  De Engelse variant van dit woordenboek

–   Artikel in de Volkskrant hoe politieagenten de straattaal leren


Maar natuurlijk is het veel beter om de taal te horen:

–   Straattaal in Lombok

–   Supercommercial van Douwe Egberts

–   Ondertiteld in OnderwegnaarMorgen

–   Het nieuws door Loretta

–   Song van Nina


Challa (tot ziens)! 

Laatste onderwijsnieuws

Onbeperkt toegang
met je OvM account

Met het OvM account krijg je als onderwijsprofessional toegang tot meer artikelen en regel je welke informatie je wilt ontvangen. Bijvoorbeeld de nieuwsbrief of Juf & Meester.