Home » Denken of doen: leerlinggestuurd onderwijs

Denken of doen: leerlinggestuurd onderwijs

Maar weinig leerlingen leren uit zichzelf. Dat zal geen verrassing zijn. De belangrijkste sturing komt van de docent, lazen we in het vorige artikel in deze reeks. Daarnaast kunnen ook onderwijsmodellen (zoals probleemgestuurd onderwijs) en lesmateriaal sturing geven aan het leerproces. Ook wordt een deel van de sturing bij leerlingen neergelegd, zoals dat gebeurt in het leerlinggestuurd onderwijs. En daar is genoeg over te zeggen, zo blijkt uit positieve en negatieve reactie op dit soort onderwijs.

Volgens onderwijsonderzoekers Boekaerts en Simons trekken docenten in leerlinggestuurd onderwijs zich terug als vormgevers van het leerproces. Idealiter worden docenten alleen ingeschakeld als de leerlingen vinden dat zij de docenten nodig hebben. De laatste tijd is veel kritiek op leerlinggestuurd onderwijs gekomen zowel van de onderwijsgevenden als van de onderwijsnemenden. Leerlingen voelen zich in de steek gelaten en de docenten worstelen met hun nieuwe rollen van coach en tutor. In leerlinggestuurd onderwijs wordt het geven van uitleg en het stellen van vragen beperkt tot een minimum en richt de docent zich vooral op het geven van opdrachten en feedback.

Maar het is jammer om het leerlinggestuurd onderwijs zomaar als niet werkbaar af te doen. Omdat ieder mens zijn eigen kennisbestanden construeert vanuit onder meer de aanwezige voorkennis, zijn leerstijl en zijn motivatie is het klakkeloos overnemen van overgedragen kennis uiteindelijk geen goede optie. Kennis die wordt overgedragen en niet zelf wordt veroverd wordt slechts moeizaam geïntegreerd in aanwezige kennisbestanden. Echte kennis leidt tot competenties en deze worden pas na gedegen inspanning bereikt. Docenten kunnen een zekere mate van zelfregulatie door de leerlingen bereiken als zij het proces van het leren aansturen volgens het model van de kennisstroom (zie bijlage).

In de loop van het leerproces ondergaat kennis een aantal transformaties. Dit is te zien in het model. De weg van pure feitenkennis naar toepasbare kennis wordt in vier stappen genomen: de kennisfase, inzichtfase, toepassingsfase en competentiefase. Deze stappen kunnen we vertalen in vier typen van taken. Als we deze taken afzonderlijk uitvoeren met de daaraan gekoppelde toets dan is het goed mogelijk dat ook VO-leerlingen redelijk zelfstandig kunnen leren. Er is dan steeds een terugkoppeling tussen planmatig opgezette leerstof en evaluatie in de vorm van een toets. Zo kan de leerling aan het einde van de studietaak basale vragen (wie, wat, welke) over de lesstof beantwoorden. Aan het einde van de discussietaak kunnen leerlingen waarom-vragen beantwoorden. Aan het einde van de toepassingstaak kunnen leerlingen hoe-vragen beantwoorden of laten zien dat ze het geleerde op beperkte wijze kunnen toepassen. Na heel veel oefenen komen ze dan in de competentiefase. Nu passen ze het geleerde automatisch toe zonder hulp van de docent. Dit model is een suggestie om leerlingen op een veilige manier zelfstandig te laten werken en leren.

Laatste onderwijsnieuws

Een kind fluistert een zin in het oor van een ander kind

 8 tips voor taalspelletjes

Deze tips helpen je om spelenderwijs te oefenen met taal. Ze zijn erg leuk in de klas, maar ook ideaal om kinderen thuis met hun ouders te laten oefenen.

Bekijk

Terugkijken: de (v)mbo-show

Om aandacht te schenken aan de beroepen waar vmbo'ers & mbo'ers onmisbaar in zijn, maakte NOS Stories een grote liveshow over o.a. het imago en gelijkheid.

Bekijk

Onbeperkt toegang
met je OvM account

Met het OvM account krijg je als onderwijsprofessional toegang tot meer artikelen en regel je welke informatie je wilt ontvangen. Bijvoorbeeld de nieuwsbrief of Juf & Meester.